Hoe overleef ik Suriname?

Column: Hoe overleef ik Suriname?
Op 1 april vliegen Richelle en ik naar Switi Sranan. Dat is geen grap. Tot voor kort stapte ik zonder nadenken op het vliegtuig, zonder spoor van vliegangst, maar tegenwoordig verdwijnen er steeds vaker airbussen van de radar. Ze verdwijnen om nooit meer teruggevonden te worden, of als wrakstukken zonder overlevende passagiers en bemanning. Zou ik een crash überhaupt willen overleven?

Door Christel Cosijn, in: Amigoe, 2 april 2015.

Zojuist skypte ik met Nikita om nog even bij te kletsen voor ons vertrek. Het viel me op dat ze weinig mee krijgt van het nieuws, behalve wanneer het haar eigen persoontje betreft, zoals de stroomstoring die afgelopen week een groot deel van Noord-Holland plat legde. Dat leverde haar meer dan een halve dag vertraging op tussen Amersfoort en Haarlem. Maar van dat laatste vliegtuigongeluk, dat op alle zenders wereldnieuws was, wist ze niets. Wel was ze direct beroepsmatig geïnteresseerd, toen ze hoorde dat het om een zelfmoordactie ging van de piloot.
Onze nachtvlucht naar Suriname duurt een uur of vier. Nee, niet aan crashes denken. Gewoon net als Nikita, geen nieuws meer kijken. En wanneer ik in het vliegtuig stap, bedenk ik me, dat ik een bijzonder leven heb gehad, dat niet compleet kan zijn zonder Suriname te hebben gezien. Maar wat als we veilig zijn geland? Daar slaat mijn angst werkelijk toe. Ik stap namelijk uit in een land waar vogelspinnen over je voeten rennen, kaaimannen in stadssloten zitten en giftige slangen tussen het gebladerte op de loer liggen samen met hun andere gezellige vriendjes. Waar de wilde zwijnen klappertandend dienst doen als waakhond en grote en kleine apen je vanuit de bomen kunnen bespringen. En, vooral niet te vergeten, allerlei kruipende en rondvliegende griezels.
Laatst droomde ik over een tarantula, zo groot als een geit. Ik bid dat het geen voorspellende droom was, want ik ril van alles wat kruipt. Op de ABC-eilanden hebben we weinig last van enge beesten. Ik vind het dus reuze spannend allemaal, want tot nu toe ken ik Suriname alleen van tv en uit boeken. En van vinyl, want in mijn jeugd heb ik Switi Bamaro van Ewald Krolis grijs gedraaid. Op die muziek leerde ik mezelf dansen voor de spiegel, en heb nog steeds geen idee wat ik toen uitkraamde.
De serie Echte meisjes in de jungle heb ik wel drie keer gekeken, ook met Nikita en Richelle. Maar het leven van het ‘oude’ Suriname heeft de meeste indruk op mij gemaakt. Richelle maakt niet alleen haar leerlingen warm voor Caribische literatuur. Zij leende me boeken van Cynthia McLeod, onder andere Elizabeth de vrije negerin, over de eindtijd van de slavernij die in zicht kwam. En De zwarte met het witte hart, van Arthur Japin, over hoe verschillend twee Afrikaanse koningskinderen Nederland ervaren. En natuurlijk De koningin van Paramaribo van de inmiddels overleden Clark Accord, over het harde leven van de beroemde prostituee Maxi Linder. In Nederland zou Caribische literatuur ook verplicht moeten zijn. Of is het mijn illusie dat deze eerlijke belichting van onze gezamenlijke geschiedenis tot meer begrip zouden kunnen leiden bij de Nederlanders? Het ergerde Nikita enorm dat haar klasgenoten op Hogeschool Leiden niets wisten over Bonaire, terwijl zij werd verondersteld, alles te weten over Nederland.
Een grotere tegenstelling tussen eerder genoemde boeken en de tv-programma’s, kan ik niet bedenken. De vrijgevochten Westerse meiden die opdrachten krijgen tijdens een spel met afvalrace, staan lijnrecht tegenover de slaven en de slaventijd, waarin je letterlijk moest vechten voor je leven en je rechten als mens. En zelfs al was je een vrije negerin, zoals de rijke en slimme Elisabeth Samson, dan gaf dat je nog steeds niet het recht om te trouwen met wie je wilde, laat staan het recht op gelijke behandeling. Natuurlijk lees ik deze boeken met het schaamrood op de kaken, hoewel dit ver voor mijn tijd gebeurde. De blanken hebben het te bont gemaakt, al waren er gelukkig ook bij, die wel hart hadden voor hun donkere medemens.
Ik vraag me af of we plekken tegenkomen die we herkennen uit Echte meisjes in de jungle. En we gaan natuurlijk op verkenning in Paramaribo, om de plaatsen en straten uit de verhalen met eigen ogen te zien. En we hebben een plantagetocht geboekt. Met onze blessures zitten we niet te springen om een lange dag in een hobbelende bus, dus gaan we heerlijk met de boot.
De laatste keer dat ik echt op vakantie ging, familiebezoek is geen vakantie, was twintig jaar geleden naar Costa Rica. Ik ben erg nieuwsgierig naar het verschil tussen de ABC-eilanden en Suriname. En naar hoe ik dit veel besproken land zal ervaren. Er is in elk geval heel veel jungle. Die is onontkoombaar. Een jungle vol enge beesten. Ik kom tot de conclusie dat ik banger ben voor die enge beesten, dan voor het neerstorten van mijn vliegtuig. Maar mijn ergste nachtmerrie is neerstorten midden in de Surinaamse jungle en dat overleven. Als enige. In dat laatste geval ben ik blij voor Nikita dat ze daar dan voorlopig geen weet van heeft. Geen nieuws volgen heeft soms toch ook zo zijn voordelen.

Christel Cosijn, ‘Hoe overleef ik Suriname?’ In: Amigoe, 2 april 2005.

Comments

  1. Leontien Cosijn says:

    Leuk en lekker geschreven. Tevens geeft weer een “smile” als afsluiter:)

  2. Christel says:

    Dank je wel, Leontien en leuk dat je steeds onder de columns reageert!